Hella S. Haasse
Heren van de thee
Amsterdam, 1992
Samenvatting
Het boek draait voornamelijk om Rudolf Kerkhoven, voor wie het eigenlijk al zijn hele leven duidelijk is, wat hij later wil gaan doen. Net als zijn ouders en een heleboel andere familieleden vertrekt hij na zijn studie naar Java. Maar het lijkt wel, of Rudolf daar niet echt welkom is; hij moet bij een oom het theevak leren en als zijn ouders een opzichter aannemen, wordt het hem duidelijk dat ze hem niet nodig hebben op hun theeplantage. Dat is een grote teleurstelling, hij meent namelijk nogal wat verplichtingen te hebben als oudste zoon. Na z’n leerperiode moet hij dan maar zelf iets gaan zoeken. Hij kiest voor Gamboeng, een mooie, maar verwilderde koffieplantage midden in de rimboe. De ontginning en het planten van nieuwe theestruiken is een heel werk, maar uiteindelijk lukt het hem toch. Ondanks het teleurstellende resultaat van z’n proeftuinen, krijgt hij toch erfpacht voor 75 jaar
Op een dag ontmoet hij bij z’n zus Cateau een van haar vriendinnen, Jenny Roosegaarde Bisschop. Hij is meteen verliefd, maar de trouwerij moet nog een tijdje worden uitgesteld, omdat Jenny nog geen achttien is. Rudolf is dolgelukkig met z’n echtgenote, maar heeft helemaal niet in de gaten, dat zij zich helemaal niet zo thuis voelt op Gamboeng. Wanneer Rudolfs ouders vanwege de oogziekte van zijn vader terugkeren naar Nederland, krijgt zijn jongere broer August de leiding over de achtergebleven plantage. Rudolf voelt zich enorm benadeeld. In de loop van de tijd gaat het steeds verder bergafwaarts met Jenny, ondanks de geboorte van vier zoons en een dochter. Rudolf heeft nog steeds niks door. Als hij na de dood van zijn vader zijn aandeel in Gamboeng probeert over te nemen, voelt hij zich van alle kanten tegengewerkt. In werkelijkheid valt het allemaal nogal mee, maar dat kan hij zelf niet inzien. Daardoor verslechteren de relaties met zijn familie aldoor. Om ze eens te laten zien wat hij waard is, koopt hij een nieuw stuk land, Malabar en later ook nog Negla en Taloen. Vanaf dat moment gaat het fantastisch en het geld lijkt binnen te stromen alsof het niks is. De vier zonen hebben inmiddels hun studie in Nederland afgerond en Jenny vertrekt met haar dochter naar Europa. Pas wanneer zij weer terugkeren, wordt het Rudolf duidelijk hoe erg Jenny veranderd is. Maar dan is het al te laat, een arts stelt vast dat ze geestesziek is. Op een dag sterft ze zogenaamd aan een hartverlamming, maar in werkelijkheid heeft ze zichzelf vergiftigd.
Het laatste hoofdstuk gaat helemaal over het afscheid van Gamboeng. Pas dan realiseert Rudolf zich, dat hij alles bereikt heeft wat hij wilde, maar dat dat ten koste is gegaan van zijn vrouw, zijn huwelijk en de band met zijn familie.
Tijd, vertelwijze, plaats en thema
Het verhaal speelt zich tussen 1869 en 1918 af, er zitten grote tijdsprongen in, maar het verhaal wordt wel chronologisch verteld, maar waarbij wel enkele flashbacks naar gebeurtenissen aanwezig zijn. Het verhaal wordt verteld in een zakelijke personale vertelling, wat de spanning niet echt ten goede komt, maar door de gebeurtenissen komt er nog wel voldoende spanningsopbouw in het verhaal. Het verhaal speelt zich op veel verschillende plaatsen in Nederland en Nederlands-Indië af, maar grotendeels op de plantage Gamboeng, in de Preanger op West-Java. Het belangrijkste thema van het boek is ‘de andere kant’. Veel personages zijn nogal beperkt in hun opvattingen, wat hen problemen oplevert omdat ze de ‘andere kant’ niet zien, en het hele boek staat vol van tegenstrijdigheden die door de personages niet worden opgemerkt. Zo is er de tegenstelling tussen het nuchtere en het magische, Nederland en Nederlands-Indië, persoonlijk geluk en het slagen van je onderneming etc.
Personages
Rudolf Kerkhoven
De hoofdpersoon van het boek, we volgen Rudolf door bijna zijn hele werkzame leven en zien hem daar ook erg veranderen, zowel in karakter als uiterlijk. Rudolf is een zorgzame man die goed voor zijn vrouw en kinderen probeert te zorgen, hij is echter wel een beetje afstandelijk en erg conservatief en aristocratisch. Daarnaast is hij erg intelligent.
Jenny Roosegaarde Bisschop
De belangrijkste vrouw in het boek. Jenny is een paar jaar jonger dan Rudolf en wordt zijn vrouw. Jenny en Rudolf hebben hele andere opvattingen over het leven, maar kunnen goed met elkaar overweg in hun eerste jaren samen. Jenny is wat spiritueler ingesteld dan haar erg nuchtere echtgenoot en dit botst uiteindelijk. Aan het eind kan Jenny het leven niet meer aan en vergiftigt ze haarzelf, hierna beseft Rudolf wat hij zijn gezin heeft aangedaan met zijn ondernemingen.
Cateau Kerkhoven
De zus van Rudolf, degene die Jenny en Rudolf aan elkaar koppelde. Cateau is erg sociaal en open en is ook een beetje de verzoener van de familie, die na ruzies een beetje bemiddeld tussen iedereen. Cateau en Rudolf waren als kinderen erg hecht, maar door de nieuwe man van Cateau en de afgelegen plantage van Rudolf gaan ze elkaar steeds minder zien.
Titel en motto
De titel ‘Heren van de Thee’ verwijst naar Rudolf en zijn collega’s die allen plantages beheren en dus de heren van de thee zijn. Het boek heeft geen ondertitel maar wel twee (!) motto’s. Het ene is een stuk van een brief van Bertha de Rijck van der Gracht-Kerkhoven aan haar broer Karel Kerkhoven uit 1959: “Je zegt: die brieven zijn geschiedkundig niet van belang. Misschien niet. Maar het is toch ook een feit dat het nageslacht dikwijls het meeste heeft aan de 'sidelights', die een veel klaarder beeld geven van de toen heersende toestanden, en vooral van de toen gangbare opvattingen, dan bij voorbeeld een serie cijfers. De zaken zijn dood, en kunnen niet herrijzen, maar de personen kunnen voor ons weer leven als we vernemen wat ze dachten en voelden.” Dit motto komt van de kinderen van Rudolf van Kerkhoven waarvan Bertha zich uitspreekt over de brieven die ze heeft gevonden, en waaruit de informatie van het boek is gehaald. Het tweede motto luidt: “Un ouvrage de fiction mélange à sa guise le vrai et le faux, le vécu, le retranscrit, l'imaginaire, la biographie.” Dit citaat is afkomstig van Philippe Labro en betekent vrij vertaald: “Een fictief werk mengt naar wens de waarheid, de leugen, de ervaring, het afschrift, het denkbeeldige en de biografie.” Dit verwijst naar hoe volgens Labro en Haasse zelf een goed boek opgebouwd zou moeten zijn.
Keuzeopdracht
Stripverhaal
Maak jouw eigen website met JouwWeb